Jeugdwelzijn

Met wie en hoe “werken” de jeugdwerkingen van D’Broej ?

Iedere week worden om en bij de 200 groepsgebonden activiteiten in de vrije tijd georganiseerd. Voor die activiteiten zijn méér dan 1500 kinderen en jongeren ingeschreven. Naast deze reguliere activiteiten, waar er met inschrijvingen wordt gewerkt, worden ook andere kinderen en jongeren bereikt via projecten, wijkinitiatieven, vakantie-activiteiten,… In de wijken waar D’Broej werkingen heeft, bieden wij een uniek aanbod voor kansarme kinderen en jongeren die ze soms moeilijk ergens anders kunnen vinden.

De specificiteit van het  JeugdWelzijnsWerk van D’Broej

Het jeugdwelzijnswerk van D’Broej heeft een bevoorrechte plaats in het welzijnsveld, en dit heeft vier hoofdredenen:

1. Dankzij haar plaats in de vrije tijdssector verloopt het contact met ouders van kinderen, tieners en jongeren via een positieve invalshoek, in tegenstelling tot veel welzijnsinitiatieven en instellingen waar het eerste contact vaak vanuit een problematiserende invalshoek vertrekt.

2. Het jeugdwelzijnswerk wordt gekenmerkt door de combinatie van de jeugdwerkmethodiek en de welzijnsmethodiek, er wordt zowel individueel als collectief met kinderen en jongeren gewerkt en dit gebeurt op maat, volgens de nood en met veel flexibiliteit.

3. Het jeugdwelzijnswerk werkt holistisch. We kijken naar het kind of de jongeren in zijn geheel, ook de context waarin het kind of de jongere opgroeit is belangrijk. We werken dus ook met de ouders, vaak tot de leeftijd van 15 à 16 jaar. Ook bij het samenwerken met ouders stellen we vast dat wij vaak de enigen zijn die via een positieve invalshoek in contact komen met ouders.

4. Als eerstelijns organisatie, verspreid over 8 armere wijken in Brussel, bereikt D’Broej via dagelijkse contactmomenten om en bij de 2000 kinderen en jongeren en een 100tal ouders van nabij. Dit dagelijkse contact met een ruime doelgroep én in combinatie met de drie bovenstaande eigenschappen geeft een unieke kennis en expertise van de doelgroep ‘kinderen en jongeren (en bij uitbreiding gezinnen) in maatschappelijk kwetsbare situaties in de Brusselse stedelijke en meertalige context’.

Vanuit deze eigenschappen en in deze dagelijkse praktijk is het basisdoel van ons jeugdwelzijnswerk het bijstaan van de kinderen, jongeren en hun ouders in de welzijnszaken waarmee zij geconfronteerd worden.  Het jeugdwelzijnswerk van D’Broej zet zich daarbij prioritair in op de thema’s waarmee kinderen en hun ouders uit de werkingen het vaakst worden geconfronteerd: de schoolloopbaan, de opvoeding, tewerkstelling en contact met justitie. We begeleiden onze jongeren en hun gezin doorheen de drempels waarmee ze geconfronteerd worden. We doen dit individueel wanneer nodig en collectief wanneer het kan.

Concrete aanpak

- Dagdagelijks bijstaan van kinderen, jongeren en hun ouders in welzijnsvragen
- Professionele ondersteuning van jeugdwerkers door jeugdwelzijnswerkers ( jww’er) in de welzijnszaken van jongeren en waar nodig in individuele begeleidingen (jww’er die in tandem met jeugdwerker begeleiding opneemt en/of jww’er die doorverwijzing naar gespecialiseerde organisatie opneemt)
- Ondersteuning bieden aan jeugdwerkers en jww’ers die dagdagelijks werken rond de welzijnsthema’s via intervisie 5x per jaar.
- Een pedagogisch en deontologisch correcte en gestructureerde  lokale opvolging van de kinderen en jongeren gebeurt in een maandelijks welzijnsoverleg.
- Individuele hulpverlening op maat en volgens de nood van het kind of de jongere
- Collectieve trajecten rond welzijnszaken met jongeren in jeugdhuizen of jeugdhuisoverschrijdend, of met externe partners door jww’er en jeugdwerker in tandem
- Ouderwerking ondersteunen en ontwikkelen, met als doel om lokale werkingen te laten evolueren in hun werk met en voor ouders en onze methoden verder uit te werken en te verspreiden.
- Verzamelen van alle welzijnszaken die opgenomen worden in de organisatie en van hieruit intern en extern initiatieven ondernemen (intern vormingen, collectieve trajecten, projecten,… en extern samenwerkingen, signaleren,….)
- Samenwerkingen en pilootprojecten opzetten intern en extern met als doel nieuwe methoden van aanpak uit te werken en te verspreiden (extern zowel op terrein als naar beleid)
- Vertegenwoordiging in externe platformen e.a. met als doel: invloed op beleid, signaalfunctie aan andere partners, samenwerkingen, etc…
- Ondersteuning van sector gerelateerde organisaties: zowel ad hoc als in intensievere trajecten een aantal organisaties ondersteunen via de inbreng van onze expertise.

Hieronder treft u een concretere uitwerking van onze acties voor 2016

1. Individuele begeleiding

De vraag komt rechtstreeks binnen via de ouders van de kinderen of de jongere of via de jeugdwerker van het jeugdhuis. 

We helpen het probleem zelf op te lossen, werken samen met een beschikbare dienst of proberen toe te leiden naar een dienst. Het gebeurt individueel, punctueel, als interventie op een hoogdringendheid. Bij een multi-problematische situatie of wanneer er geen pasklaar antwoord is, leggen we een traject af met de ouders van het kind of de jongere.

Wegens tijdgebrek kunnen we niet alle kinderen en jongeren die een traject nodig hebben een traject aanbieden. We hanteren een ingrijpende  selectie. De meest complexe situaties en psychologisch zware problematieken krijgen voorrang.

Daarnaast gaat er ook veel tijd naar individuele coaching van jongeren: we willen jongeren laten groeien door met hen een traject, een weg af te leggen, door dingen samen te doen en hen te laten reflecteren.
De jeugdwelzijnswerkers worden ingeschakeld wanneer de problematiek het werk van een jeugdwerker overstijgt, maar in elke fase van de begeleiding werken jeugdwelzijnswerkers en jeugdwerkers in tandem. Dit wil zeggen dat de jeugdwelzijnswerker steeds op de hoogte is van de evolutie van de jongere binnen de reguliere werking, de jeugdwerker ondersteunt in de aanpak hier en dat de ondernomen acties op welzijnsvlak in overleg met de jeugdwerker verlopen.
Individuele doorverwijzingen ervaren wij als heel tijds-intensief. Wat onderwijs betreft werken we heel intensief samen met CLB, Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen, logopedisten… De samenwerking verloopt soms moeilijk aangezien ouders dikwijls het Nederlands niet machtig zijn (terwijl het kind in Nederlandstalig onderwijs zit); dat leidt tot een taalbarrière. De ouders verstaan de informatie, die zeer gespecialiseerd is, niet. Jeugdwelzijnswerkers dienen dus bijna altijd terug contact op te nemen met de gespecialiseerde dienst, om het beter te begrijpen en dan door te praten met de ouders in kwestie.  Anderzijds is iedere toeleiding van jongeren en ouders ook tijdsintensief. De toeleiding die we doen, vragen véél tijd. We moeten letterlijk mee gaan met ouders en jongeren om hen tot aan de deur te krijgen.
De ouders kennen de diensten niet, of hebben er geen vertrouwen in. Zonder onze begeleiding zouden ze er niet geraken: wegens angst, vooroordelen, taal, taboe, … Soms blijkt de dagelijkse ondersteuning door de jeugd(welzijns)werker een pak efficiënter dan het hele proces om bijvoorbeeld naar een psycholoog te gaan. Hetgeen zeer hoogdrempelig is en vanuit een geproblematiseerde situatie vertrekt, in tegenstelling tot de dagelijkse ondersteuning.
Partners: Opvoedingswinkel, LOP, CLB, logopedie, revalidatiecentra (CAR Brussel), Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen (verbonden aan AZ jette), Centra Geestelijke Gezondheidszorg, Tracé, Actiris…

2. Collectieve begeleiding

Gezien de individuele begeleidingen zeer tijdsintensief zijn, proberen we zoveel mogelijk collectief aan de slag te gaan met kinderen en jongeren. Dit kan een intern proces zijn of een samenwerking met een externe partner.
De collectieve trajecten gaan enerzijds over de sleutelmomenten van kinderen en jongeren in de schoolloopbaan.
Anderzijds wordt er kort op de bal aan de slag gegaan met kinder- en jongerenthema’s die zich op een bepaald moment  aandienen in de groep. Dan wordt er éénmalig een vorming gegeven, een discussiemoment georganiseerd of een spel over een bepaald thema gespeeld.
Voor een intern proces bepaalt de jeugdwerking in welke groepen het interessant is dat een jeugdwelzijnswerker in tandem werkt met de jeugdwerker zodat er inhoudelijke vormingen of discussiemomenten kunnen gegeven worden aangepast aan de leeftijd.
Een voorbeeld van een collectieve begeleiding met een externe partner dat resulteerde in een duurzaam aanbod en samenwerking is het Studiecoachingsproject overgang lager naar secundair onderwijs: samenwerking tussen WMKJ Chicago, een basisschool en een middelbare school.
Dit collectieve aanbod werd gestart vanuit de vaststelling dat veel kinderen uit de wmkj Chicago die naar de basisschool gingen, geen vlotte overgang maakten naar de middelbaren school. Een gezamenlijk traject werd met de twee scholen opgestart en sinds 4 jaar is er nu een succesvol aanbod voor de leerlingen van het 5de en 6de lj van de basisschool en de leerlingen die hun 1A vervolgen in het middelbaar.
De leerlingen van de middelbare school werken wekelijks tussen 16u en 17u samen met leerlingen van het 5de en 6de lj van de basisschool en leerlingen van 1A in hetmiddelbaar. Tussen 15u20 en 16u vangt de jeugdwelzijnswerker de kinderen na school op. De bedoeling is in de eerste plaats dat ze zich ontspannen na de schooldag. Er worden met  hen jeugdwerk- en gezelschapsspelletjes gespeeld. Daarnaast wordt er stil gestaan hoe ze studeren, of ze vragen durven stellen wanneer ze iets niet begrijpen. Ook wordt stilgestaan bij wie ze zijn, wat ze kunnen en waarvan ze dromen in de toekomst. Ze denken na naar welke secundaire school ze zouden willen gaan en waarom. Kortom, we nemen de tijd voor een goede oriëntatie naar het secundair onderwijs. Ook de infosessie van het CLB over secundair onderwijs gebeurt in samenwerking met onze jeugdwelzijnswerker en de leerkrachten van 5de en 6de leerjaar.
De kinderen die binnen het project naar een 1A gaan in hetmiddelbaar mogen nog een jaar gecoacht worden door dezelfde meter of peter.
Voor kinderen van het tweede tot en met het vierde leerjaar is het aanbod niet collectief maar wel individueel: de studiecoach werkt met 1 kind, aan huis of op school, naar gelang de context waarin het kind zich het best voelt.
Tijdsinvestering: wekelijks halve dag werk voor jeugdwelzijnswerker.

Doelstellingen:

 Brug slaan tussen ouders en de school, de afstand tussen de ouders en de school verkleinen, de jeugdwelzijnswerker informeert de ouders over de verwachtingen van de school, ondersteunt de ouders in de begeleiding van hun kind als het thuis komt van school…
 Kinderen en ouders bewust maken dat het getuigschrift behalen belangrijk is voor de verdere schoolloopbaan, dat het de kansen verhoogt op de verdere schoolloopbaan (ook in de B-stroom)
 Kinderen uit het 4de, 5de en 6de extra kansen bieden om hun getuigschrift lager onderwijs te behalen in plaats van vroegtijdig door te stromen naar de 1B stroom
 Samen met de school, het CLB, de ouders en het kind de tijd nemen om een secundaire school te zoeken binnen de interesses en de mogelijkheden van het kind
 Rolmodellen aandragen voor de kinderen met een vreemde origine.  De jongeren met een vreemde origine die al in het 4de, 5de of  6de secundair zitten kunnen het kind het voorbeeld geven dat het met hard werken mogelijk is om er te geraken. Ze kunnen de kinderen vertrouwen geven om in zichzelf te geloven. De jongeren bouwen een vertrouwensband op met het kind wat bevorderlijk is voor het zelfvertrouwen en de motivatie van het kind.

Acties:

- Realisatie van 3 collectieve trajecten
- Realisatie van 3 vormingen of discussiemomenten
- De jeugdwelzijnswerkers vormen de brug tussen oriëntatie-initiatieven en de jongeren:
 Ze bezorgen zelf informatie aan de jongeren, op maat.
 Ze nemen contact op met het desbetreffende oriëntatie-initiatief (CLB, CVO, Tracé, Groep Intro…) voor een traject op maat
 Indien jongeren in een traject zitten rond oriëntatie (individueel of collectief) kunnen de jeugdwelzijnswerkers hen motiveren om mee te komen naar een specifieke beurs
- Voortzetting van het studiecoachingsproject (het project vindt voor het 4de schooljaar op rij plaats) in samenwerking met de basisschool, CLB en ouders van de kinderen.  Zoeken naar stilaan minder uitvoerende en meer begeleidende rol van Jeugdwelzijnswerker.
Meest voorkomende Partners: Tracé, vakbond, Ella, preventiedienst CAW Brussel, VSK, Time-Out, Jes, Foyer, Jeugd en vrede, jeugd en seksualiteit, scholen,…

Voorbeeld andere collectieve begeleiding :  2-daagse vorming voor +16 in de herfstvakantie van 2015:

Heel wat meisjes kregen voor de 2de of 3de keer op het einde van het schooljaar een B of C-attest. In Brussel betekent dit al te vaak dat ze daardoor opnieuw van school dienen te veranderen (opdeling ASO-scholen en TSO/BSO-scholen). Door het watervalsysteem worden veel jongeren gedemotiveerd. In september 2014 ontdekten de jeugdwerkers dat er een 3-tal jongeren na de eerste schooldag op hun nieuwe school het niet meer zagen zitten om terug te keren en dus niet meer naar school gingen. Door met de meisjes en ook met de ouders in gesprek te gaan, zijn de jongeren na een week toch terug naar school gegaan. Maar de kans dat ze opnieuw zullen afhaken is groot. Daarom organiseerde de jeugdwelzijnswerker en jeugdwerker in de herfstvakantie een 2-daagse waarin ze focusten op de toekomst van de jongeren. Externen die een moeilijke schoolloopbaan achter de rug hadden maar die na jaren vechten toch een diploma gehaald hebben of werk gevonden hadden dat ze heel graag doen, werden uitgenodigd om samen met de jongeren hun levenslijn te vertellen. Het was een intens moment waar iedereen een stukje bloot gaf over zichzelf, over zijn of haar dromen voor de toekomst of over zijn angsten voor de toekomst.
De tweede dag was er een gesprek met de vakbond over
 de rol van de vakbond, stakingsrecht…
  een toelichting van de nieuwe en strengere maatregelen van de huidige regering naar jongeren toe: behalen van diploma hoger secundaire voor je 21 jaar om recht te hebben op wachtuitkeringen
 meer uitleg over de instanties met wie ze in contact zullen komen wanneer ze met school stoppen
Tot slot maakten ze kennis met allerlei initiatieven en campagnes van mensen uit hun gemeenschap die vechten voor een gelijkwaardige behandeling op de Belgische arbeidsmarkt als Belgische allochtoon. De jongeren werden wakker geschud om alert te blijven dat ze dezelfde kansen krijgen als elke andere Belg in onze samenleving.

3. Jeugdwelzijnsoverleg lokaal

• Maandelijks vindt er in de lokale teams één jeugdwelzijnsoverleg plaats. Tijdens deze regelmatige en professionele overlegmomenten wordt er gestructureerd stil gestaan bij het welzijn van de kinderen of jongeren van de jeugdwerking. Van welke kinderen of jongeren krijgen we signalen (via gedrag, via een gesprek met kind, jongere of ouder, via communicatie van de school…) dat ze extra zorg, extra aandacht nodig hebben.  Samen in team denken we na hoe we met de signalen van de kinderen en jongeren aan de slag kunnen. Wie heeft er contact met de ouders? Wie heeft een vertrouwensband met het kind of de jongere? Wie heeft er tijd om een traject af te leggen?
In het begin van het schooljaar geven de jeugdwelzijnswerkers een vorming over deontologie. De jeugdwerkers leren al doende om informatie die relevant is voor het traject van het kind of de jongere in de werking te delen met hun collega jeugdwerkers.
• Tijdens het jeugdwelzijnsoverleg wordt er ook stil gestaan bij welke groepen van de jeugdwerking er ook iets collectiefs kan aangeboden worden (zie vorig punt)
Naast de kinderen en jongeren met extra zorg willen we ook 1 keer per jaar de andere kinderen bespreken. Wat is de plaats van het kind of jongere  in de groep? Wat zijn haar of zijn talenten? In welk atelier zit het kind of de jongere op zijn plaats? Welk groeitraject kunnen we aanbieden binnen de werking?
• Tijdens het jeugdwelzijnsoverleg komen de noden van jeugdwerkers naar boven aangaande bepaalde welzijnsthema’s of hoe omgaan met bepaald gedrag van kinderen tijdens de ateliers. Op basis van die noden nemen de jeugdwelzijnswerkers initiatieven om zelf vorming te geven of op zoek te gaan naar organisaties die een bepaalde vorming (in samenspraak met de jeugdwelzijnswerkers) aan de jeugdwerkers kunnen geven.
Acties:
- Maandelijks één jeugdwelzijnsteam per jeugdhuis
- Elk kind of jongere wordt minstens 1 keer per jaar besproken
- Permanente coaching van jeugdwerkers in de dagelijkse werking met betrekking tot het aanbrengen van welzijnsthema’s in de jeugdhuizen

4. Expertisedeling

Het jeugdwelzijnswerk zet haar expertise op vraag van externe organisaties, en in een traject op maat, in. De focus van deze expertisedeling komt ook hier opnieuw terug op onze expertise met betrekking tot de doelgroep.

Een traject is reeds lopend, namelijk een pilootproject rond welbevinden en ter preventie van schooluitval op een Brusselse middelbare school: 
Doelstelling: welbevinden verbeteren en schooluitval tegengaan
Het project werkt op 3 pijlers:
- Zorg voor de leerlingen: zowel individueel als collectief
- Vorming voor leerkrachten
- Ondersteuning van het participatieproces

A. Zorg voor de leerlingen:

Opvolging jongeren individueel:

Wekelijks komt het zorgteam van de school samen: leerlingenbegeleiders, spijbelcoach en jongerencoaches Time-out. Het secretariaat, directie en CLB zijn elke 2 à 3 weken aanwezig. Het zorgteam bespreekt de jongeren waar ze zich zorgen over maken (vaak te laat komen, veel B-codes, incidenten…)

Collectieve begeleiding van jongeren:

Naast het individueel bespreken van jongeren vinden er in de klassen waar er regelmatig spanningen en moeilijkheden zijn tweewekelijks of wekelijks proactieve cirkelgesprekken plaats door de jongerencoaches van Time-out.

Ondersteuning zorgteam:

De hulpverleners van de ondersteunende organisaties staan in nauw contact met het zorgteam en komen 3-wekelijks samen om te helpen bij gerichte doorverwijzingen en oplossingen allerhande.

B. Vorming voor leerkrachten:

De ondersteunende organisaties bieden gerichte vormingen voor leerkrachten aan. De school is geïnteresseerd in een vorming rond groepsdynamica, omgaan met moeilijke doelgroepen, ipop,  een buurtverkenning in Brussel…

C. Ondersteuning van het participatieproces

Daarvoor zal de school regelmatig advies vragen aan de Vlaamse Scholierenkoepel. Het belangrijkste in dit proces is dat de leerlingen zien dat er met hun voorstellen daadwerkelijk iets gebeurt om tal van zaken op school te verbeteren.

Het project is ontstaan uit enerzijds het tweemaandelijks overleg tussen D’Broej, Time Out en de Nederlandstalige collega’s van de Preventiediensten van Brussel. En anderzijds hadden D’Broej en Jes in het verleden focusgroepen georganiseerd omtrent schooluitval en onze gedeelde doelgroep. De twee overlegstructuren zijn samengekomen en hebben beslist om samen een pilootproject op te starten. Er werd een partner-structuur opgericht voor het project in de school: Jes (zij ‘trekken’), Time Out, D’Broej, Declic (preventiedienst Schaarbeek), Schoolbemiddeling Evere, Vlaamse Scholierenkoepel. Om de drie weken komt dit overleg samen om het project te leiden. Op de school komen we ook regelmatig in contact met de medewerker van OCB, maar wegens aangezien hij vraag van de leerkrachten en school werkt op  het thema ‘taalvaardigheid’, is er op dit moment geen directe link met ons pilootproject. 

Tijdsinvestering: tweewekelijks halve dag werk voor jeugdwelzijnswerker.

5. Vertegenwoordiging en signalering

Om structurele verandering te bereiken zijn we ook spreekbuis en vertegenwoordiger van onze doelgroep in diverse overlegstructuren. 

6. Radicalisering en Burgerschap

De wmkj’s van D’Broej werken al jaren met jongeren die radicaliseren en afhaken in onze samenleving. Radicaliseren is dus geen nieuw fenomeen voor ons. Hetgeen wel relatief nieuw is, is het fysieke vertrek van onze jongeren naar oorlogsgebieden (Syrië, Daesh,…). De werkingen van D’Broej bevinden zich ook in de wijken in Brussel waar er een hogere concentratie is aan jongeren die hierin betrokken raken. Daarom zetten wij hier extra op in, zo ook in 2016
Gezien deze nieuwe vorm van radicalisering en nieuwe vormen van het zich distantiëren van onze samenleving zal D’Broej extra inzetten op het versterken van de plek van onze jongeren in de maatschappij door vormende activiteiten te realiseren rond burgerschap. We verenigen voor dit thema de jeugdwelzijns- en jeugdwerkkrachten. De rol van jeugdwelzijnswerk is hier het begeleiden en ondersteunen van jeugdwerkers in interne processen en leer-, vormings- en uitwisselingsmomenten.

Acties:

- Oprichting van een interne werkgroep die waakzaam is en elkaar ondersteunt in actie rond gewelddadige radicalisering van jongeren, specifiek rond vertrek naar Syrië, Daesh.
- Concrete activiteiten met de jongeren (en ouders):

  •  Leermomenten rond gewelddadige radicalisering, het fenomeen ‘Syrië’. Zo worden er in jeugdhuizen verschillende avonden voor jongeren georganiseerd.
  •  Uitwisselingsmomenten tussen jongeren en experten rond het thema en de risico’s.
  • Humanitaire hulp: hoe hier mensen helpen. Zo zal op Centrum West een feest voor vluchtelingen worden georganiseerd en is er ondersteuning op humanitair vlak van de ‘squat Leopold II’. Op VMJ komen er sensibiliserende activiteiten voor 6-12 jarigen rond maatschappelijke thema’s zoals vluchtelingen.

- Identiteitsontwikkeling: we zien dat al van kleins af kinderen het niet makkelijk hebben om te ontdekken wie ze zijn, omwille van oa de negatieve beeldvorming rond Brusselse jongeren, het opgroeien in de hyperdiversiteit,… zeker niet bij jongeren met een migratie-achtergrond. We willen er daarom extra aandacht voor hebben dit jaar en experimenteren met verschillende methodieken:

  • Identiteitsontwikkeling als rode draad binnen de verschillende wekelijkse ateliers en het werken rond competenties met de jongeren verder uitbreiden en uitwerken
  • Er wordt een project rond hoofddoeken uitgewerkt

7. Uitbreiding expertise Jeugdwelzijnswerk D’Broej

Met de jeugdwelzijnswerkers zoeken we continu naar oplossingen voor de problemen van onze kinderen: het vinden van een school, zoektocht naar vrije tijdsbesteding, spanningen in het gezin, psychologische en medische problemen, drugs, gerecht … Onze zwakte is dat we met te weinig krachten zijn om alle hulpvragen te kunnen opvangen. Elke dag moeten we ouders die hulp nodig hebben, in de kou laten staan.

Daarom vormen we oudergroepen (binnen de jeugdhuizen van D’Broej) die mee instaan voor de opvang en oplossing van problemen. Ouders als hefboom en multiplicator. In oudergroepen komen ouders uit hun isolement van armoede, vinden een groep, een welbevinden, steun en begrip in een groep van ‘gelijken’ of ‘lotgenoten’. Die ouders en die groep kunnen sterker worden om/door mee oplossingen te zoeken voor bijvoorbeeld huiswerk, hoe omgaan met vrije tijd van hun kinderen, ... Na eerst zelf oplossingen te hebben gevonden, kan die groep zelf oplossingen uitdragen bij andere ouders. Ouders die zelf aan oplossingen hebben gewerkt voor hun eigen kinderen, kunnen op hun beurt andere ouders helpen. Dat is het multiplicator effect dat we willen creëren.

Terwijl sommige scholen en andere diensten het soms moeilijk hebben om ouders te bereiken, heeft D’Broej hier dankzij hun band via het jeugdhuis geen enkel probleem mee. We merken dat de zin om iets te ondernemen bij ouders zeer groot is, en dat ze met veel hulpvragen zitten.
We startten de afgelopen jaren reeds enkele oudergroepen op, maar steeds bescheiden en beperkt. We hadden slechts ruimte om slechts een tweetal oudergroepen te ondersteunen. Dankzij bijkomende projectmiddelen van de Nationale Loterij hebben we deze werking sinds 2015 kunnen uitbouwen en zijn er nu 5 oudergroepen actief. De projectmiddelen lopen nog tot juni 2016, waarna we onze verzamelde ervaring en expertise willen ontsluiten en hopen een manier te vinden om het werken met de ouders structureel te kunnen verder zetten en uitbouwen.